Een vitamine D tekort ontstaat omdat gedurende bepaalde periodes van het jaar de zonnekracht onvoldoende is. Daardoor kunnen mensen dan niet zelf vitamine D aanmaken. Om beter te begrijpen hoe een vitamine D tekort kan ontstaan is het goed eerst de aanmaak van vitamine D te beschrijven. Vitamine D is eigenlijk geen echt vitamine. Een vitamine is namelijk een vitaal amine dat het lichaam zelf niet kan aanmaken. Voor vitamine D geldt dit niet, ons lichaam kan heel efficiënt vitamine D aanmaken. Hoe werkt dit aanmaken van vitamine D? Vitamine D wordt bij de mens voornamelijk in de huid aangemaakt. Dat gebeurt onder invloed van ultraviolette straling. Niet alle ultraviolette straling is daar toe in staat, eigenlijk alleen UVB.
Zonnestraling
De straling van de zon bevat drie types ultraviolet licht, UVA, UVB en UVC. Dit ultraviolet licht is energierijk, veel energierijker dan het zichtbare licht en nog veel meer dan infrarood licht. Van het ultraviolet is UVA het minst en UVC het meest energierijk. UVC komt op aarde niet voor en wordt gelukkig door de atmosfeer volledig tegenhouden. Deze straling is voor het leven op aarde dodelijk. Het UVB zit er net tussen in, niet dodelijk maar wel krachtig. Krachtig genoeg om de huid ernstig te laten verbranden bij langere blootstelling eraan. Dat UVB deel is overigens maar een fractie van de totale UV straling. Het grootste deel is UVA (wel bijna 99%) en slechts iets meer dan 1% is UVB. Als de ozonlaag echter dun is zal dat percentage UVB toenemen, zoals in Nieuw Zeeland en Australië.

Die energie is echter wel afhankelijk van de stand van de zon. Als de zon lager aan de horizon komt te staan (in onze winter) dan is de hoek die de straling maakt met de aarde veel kleiner. Dat betekent uiteindelijk dat de hoeveelheid energie per oppervlakte eenheid kleiner wordt. Door die verspreiding van de straling heeft de zon in de winter nauwelijks kracht genoeg om de huid aan te zetten tot vitamine D. Als de zon aan de evenaar staat, staat de straling vrijwel loodrecht op het oppervlak en is er geen sprake van verspreiding van de straling. Daarbovenop komt nog het feit dat de weg door de ozonlaag wat langer is bij een kleinere hoek (dus in de winter). Daardoor bereikt minder UVB straling het aardoppervlak. Toch wordt het grootste effect veroorzaakt door de hoek die de zonnestraling maakt.

Om vitamine D in de huid te kunnen maken moet de UVB straling een behoorlijke hoeveelheid energie hebben. Die benodigde hoeveelheid energie wordt in Nederland pas optimaal bereikt in de maanden mei t/m augustus. In de maanden september t/m april is de hoeveelheid energie onvoldoende om vitamine D op te bouwen. Doordat de zonnekracht in die maanden onvoldoende is, is vitamine D gedurende die maanden inderdaad een vitaal amine is geworden. Het lichaam is op dat moment afhankelijk van andere bronnen.
Welke andere bronnen van vitamine D?
Vitamine D is beperkt aanwezig in de natuur. De voornaamste bron is vis. Alle andere bronnen bevatten veel minder vitamine D. Daarbij gaat het vooral om vette vis, zoals zalm, makreel en tonijn. Verder komt het voor in ei en daarnaast in zuivelproducten. Ook champignons bevatten vitamine D. Voorts zijn er natuurlijkste vitamine D verrijkte producten zoals margarine.
Desalniettemin is het best lastig om voldoende vitamine D binnen te krijgen uit voeding anders dan vis. En helaas is het advies tegenwoordig om eenmaal en maximaal tweemaal per week vis te eten. Vooral vanwege het feit dat vis vandaag te dag teveel vervuild is om vaker te eten. Los daarvan is meer bevissing ongunstig voor de visstand.

Plantaardig en dierlijk vitamine D
Vitamine D wordt ook door planten en dieren aangemaakt. Het plantaardig vitamine D heet ergocalciferol (D2) en het dierlijk vitamine D cholecalciferol (D3). Om het nog wat complexer te maken bestaat er ook plantaardig D3 op basis van korstmossen.
Zeker bij hogere doseringen is vitamine D3 beter opneembaar. Het verschil varieert in verschillende onderzoeken tussen 50-75 %.
Wanneer een vitamine D tekort?
De meeste laboratoria in Nederland hanteren een ondergrens van 50 mol/ liter. Daarnaast is er de nodige discussie over de meest optimale grens. Over het algemeen wordt daarvoor een grens van 75-80 mol/liter gebruikt. Daarbij wordt vaak verwezen naar de waarde die vrij makkelijk gehaald wordt in periodes waarin de zon voldoende schijnt en sterkte heeft.